inflectioneel suffix 1.0
(taal en taalkunde; specialistisch)
suffix waarmee een afgeleide woordvorm wordt gevormd, bv. de vorm van het meervoud
of de vorm van de verleden tijd
Algemene voorbeelden
In de internationale taalkunde vaak wordt onderscheiden tussen derivationeel en inflectioneel suffix — of afleidings- versus verbuigings-/vervoegingssuffix.